Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Formuleren klimaatbeleid Suriname niet zonder uitdagingen

Formuleren klimaatbeleid Suriname niet zonder uitdagingen

Een routekaart voor de aanpak van klimaatverandering problemen en voor de toegang tot verschillende opties van klimaatfinanciering die voor Suriname beschikbaar zijn. Dat is het doel van het Nationaal Klimaatakkoord. Het ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu (ROM) is nu druk bezig met het proces omdat het streven is om het Nationaal Klimaatakkoord aan het begin van het derde kwartaal dit jaar af te ronden en te ondertekenen.

door Kevin Headley

Volgens Ivette Patterzon, onderdirecteur Klimaatverandering op het ministerie, is het departement zich ervan bewust dat het niet makkelijk zal gaan om te komen tot een klimaatakkoord “omdat je mensen zal moeten overtuigen om zich te committeren aan de afspraken die worden gemaakt in het klimaatakkoord”. “Je moet er zeker van zijn wat je wel en wat je niet kan doen als land. En dat wordt dus één van de uitdagingen. Er worden nu bijeenkomsten gehouden met de verschillende gouvernementele en non-gouvernementele organisaties over het klimaatakkoord en met hen wordt besproken wat moet worden meegenomen erin.”

ROM is per presidentieel besluit in 2020 opgericht als antwoord op de roep naar meer aandacht voor de ruimtelijke ordening en een meer daadkrachtig milieubeleid. Silvano Tjong-Ahin is sinds 16 juli 2020 de minister. “Het ministerie is een beleidsorgaan en dat wil zeggen dat er beleid wordt geformuleerd en de uitvoering daarvan wordt gemonitord. Er wordt niet uitgevoerd. Er wordt gezorgd dat de tools en de capaciteit er is om het beleid uit te voeren.”

“Je moet dan steeds van scratch starten om capaciteit op te bouwen en dat zorgt voor stagnatie”

Als het ministerie volgens haar de mogelijkheid heeft om de randvoorwaarden te creëren dan wordt dat ook gedaan. “In de afgelopen jaren is er veel capaciteit opgebouwd. Helaas wordt deze capaciteit afgebroken, bijvoorbeeld personen die wegtrekken van de overheid of materiaal dat is verdwenen door slecht beheer. Je moet dan steeds van scratch starten om capaciteit op te bouwen en dat zorgt voor stagnatie.”

Momenteel is het ook onduidelijk wie de nieuwe minister van ROM wordt aangezien de NPS, de politieke partij van Tjong-Ahin uit de coalitie is gestapt en de ministers die de partij heeft voorgedragen hun portefeuille moesten inleveren. De president had de ministers gevraagd langer aan te blijven vanwege de begrotingsbehandeling. Echter, de vraag is of Tjong-Ahin aanblijft of uiteindelijk toch wordt vervangen. Een nieuwe minister kan voor stagnatie van de verschillende lopende projecten zorgen aangezien die nog zal moeten worden ingewerkt.

Afspraken over klimaatverandering

De ratificatie van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCCC) en de Overeenkomst van Parijs is een teken van de toewijding van Suriname om klimaatverandering aan te pakken in samenwerking met de internationale gemeenschap. Het land heeft het UNFCCC op 14 oktober 1997 en de Overeenkomst van Parijs geratificeerd op 13 februari 2019 geratificeerd.

Om richting te geven aan het klimaatbeleid zijn er enkele documenten ontwikkeld: het Nationaal Adaptatieplan (NAP), Nationally Appropriate Mitigation Action (Nama) en de Nationally Determined Contribution (NDC), National Redd-strategie, Safeguard Information System (SIS) en het Forest Reference Emission Level, Frel-rapport. De Redd-strategie, SIS en het Frel-rapport worden gezien als randvoorwaarden voor Suriname in het kader van de onderhandelingen om te komen tot klimaatfinanciering voor het duurzaam beheer van zijn bossen.

Met de goedkeuring van het NAP en de NDC 2020 introduceert het land een meer systematische aanpak voor het aanpakken van zowel mitigatie als adaptatie die het mogelijk zal maken de veerkracht te versterken, de koolstofvoorraad in stand te houden, de uitstoot te verminderen, tegelijkertijd de economie duurzaam te ontwikkelen en het beperken van de kosten van de effecten van klimaatverandering. Het NAP markeert een belangrijke stap voorwaarts in de richting van het opbouwen van veerkracht, het verbeteren van risicobeheer en het aanpassen aan klimaateffecten.

Gebrek aan kader

Een uitdaging van het ministerie om zijn werk naar behoren te kunnen uitvoeren is kader. Het gebrek daaraan wordt als een structureel probleem gezien. Er is namelijk veel data nodig om te rapporteren en beleid te formuleren. Soms is er binnen de verschillende ministeries/instituten de mogelijkheid om die data te verzamelen, maar dan is er gebrek aan human capacity.

“Maar een ander probleem is dat deskundigen die de kennis hebben opgedaan soms vertrekken naar een andere werkplek binnen de overheid of zelfs vertrekken van de overheid”

“Daarnaast kan je human capacity hebben, maar dan heb je één persoon die al het werk moet doen. Soms is er training nodig en dat wordt geïdentificeerd. Er zijn genoeg trainingen die worden aangeboden door het secretariaat van het UNFCCC waarvoor er door het ministerie deskundigen worden voorgedragen. Maar een ander probleem is dat deskundigen die de kennis hebben opgedaan soms vertrekken naar een andere werkplek binnen de overheid of zelfs vertrekken van de overheid”, vertelt Patterzon.

Volgens haar moet de overheid gaan beseffen dat opgebouwde capaciteit moet worden gekoesterd en gehandhaafd op de plek waar het is. “Er zijn ook echt weinig mensen die bewust ervoor kiezen om bij de overheid te werken omdat de voorzieningen minder zijn dan bij grote particuliere bedrijven. Bij de overheid werk je ook vaak onder heel wat moeilijke en ‘stressige’ omstandigheden die bepaalde mensen niet accepteren en verkiezen om te vertrekken uit overheidsdienst. Het is daarom belangrijk dat er nieuwe mensen worden aangetrokken die ook toegewijd zijn en de nodige trainingen volgen om het werk goed te doen.”

Sergio Ballon, energiespecialist Inter-American Development Bank. [Foto: ROM]

Nationale en internationale consultants

Momenteel huurt het ministerie consultants lokaal of internationaal waar er hulp nodig is. “Bijvoorbeeld bij het Third National Communication-project, NC3, dat als doel heeft het samenstellen van de derde nationale rapportage onder het klimaatverdrag, is gekozen voor lokale consultants (vanuit Suriname). Voor trainingen huren we wel internationale consultants in om te zorgen voor het begeleiden van de verschillende teams met het verwerken van de data. Er wordt veelal voor nationale consultants gekozen om de capaciteit van Suriname te vergroten en ook Surinamers (locals) van werk te voorzien.”

Patterzon legt uit dat bij internationale consultants het niet altijd even gemakkelijk is, omdat zij soms fysiek aanwezig zijn of op afstand werken.“Als die worden aangetrokken zijn ze slechts beschikbaar voor die periode en soms zelfs beperkt omdat ze meerdere opdrachten hebben.

Daarnaast investeer je in hun kennis door voor trainingen te betalen die nodig zijn om het werk te verrichten. Tenslotte is het voor een land als Suriname van belang dat wij nationaal de capaciteit vergroten en versterken, vooral als het gaat om het samenstellen van de nationale rapportages onder de verschillende milieu conventies. Dus investeren in je locals, voornamelijk de overheidsmedewerkers, geniet voorkeur.”

Het ministerie heeft een goede samenwerking met de Anton de Kom universiteit van Suriname voor onderzoek, het aantrekken van afgestudeerden om in dienst te treden en het selecteren van studenten om te participeren in projecten en trainingen van het departement. ROM heeft ook een goede samenwerking met andere ministeries en NGO’s. Zo worden onder behoud van het milieuthema ministeries benaderd om een voordracht te doen voor participatie in milieu workshops en -trainingen in het buitenland. “Het kan altijd beter, maar voor nu verloopt de samenwerking wel redelijk.”

Diplomatisch onderhandelen

Hoewel de ontwikkelde landen de grote koolstofdioxide vervuilers zijn en vaak ook de gemaakte afspraken bij klimaatconferenties niet nakomen, kan niet zonder meer worden gezegd ‘Land X, ik eis dat je de uitstoot verlaagt’.

“In de bilaterale samenwerking met ontwikkelde landen die bijdragen aan de hoge uitstoot van broeikasgassen zal de regering altijd diplomatisch moeten onderhandelen, zodat gemaakte afspraken in het kader van klimaatverandering, zoals opgenomen in UNFCCC en PA, toch nog worden nagekomen. Aan de hand van de partnerschappen die je hebt of de overeenkomsten die er al zijn, kan je specifieke zaken aanvragen. In plaats van financiering kan bijvoorbeeld worden gevraagd naar deskundigen om te assisteren bij activiteiten van ministeries, zoals ontwikkelen van beleidsplannen en uitvoeren van projecten.”

Als specifiek voorbeeld noemt zij waterbeheer, waarvan bekend is dat Nederland heel goed daarin is. Bij een project dat daarmee heeft te maken is het daarom handig om te kijken naar uitwisselingsmogelijkheden. “Dit is ook een vorm van hoe je de ontwikkelde landen zover kan krijgen een bijdrage te leveren om de effecten van klimaatverandering in jouw land aan te pakken.”

*Dit artikel is in samenwerking met Climate Tracker in partnerschap met Open Society Foundations via de Caribbean Climate Justice Journalism Fellowship