De USA heeft een beproefde methode om democratie en beschaving naar kleinere, militair zwakkere landen te brengen: terug naar de middeleeuwen bombarderen. Het is dan ook niet helemaal logisch dat de USA juist de meest dictatoriale, ondemocratische regiems militair steunt.

Freedom House, een Amerikaanse niet-gouvernementele organisatie (ngo), maakt ieder jaar een lijst waarop landen worden ingedeeld als “vrij”, “gedeeltelijk vrij” of “niet vrij”.

De grootste donor van Freedom House is de Amerikaanse overheid, dus het is begrijpelijk dat Amerika wordt ingedeeld onder de “vrije landen” en vijanden als Rusland en China worden gerangschikt onder “niet-vrije landen”.

Van alle “onvrije landen” wordt echter 71 procent door de VS militair gesteund, of mogen voor astronomische bedragen wapens inkopen in Amerika.

De Verenigde Naties legde bijvoorbeeld de Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) een wapenembargo op. Dat weerhield de Verenigde Staten er niet van voertuigen te leveren aan het leger van de CAR.

In Libië werd, een jaar nadat het hoog werd genoteerd op de welzijnsindex van de VN, de regering afgezet door Amerika en door de NAVO ondersteunde rebellen.

Zeven jaren later was het land gezonken tot onderin de VN-lijst, werd het door Freedom House gecategoriseerd als een van de ergste landen om in te leven, en worden in het openbaar slaven verkocht. Toch krijgt de huidige regering militaire steun van de VS.

Saoedi-Arabië staat op de Freedom House-index lager dan Libië, Venezuela, Rusland, China en zelfs Iran – maar het Saoedische koninkrijk is de grootste afnemer van Amerikaanse wapens.

En hoewel Duitsland zijn op een na grootste klant losliet na de moord op journalist Jamal Khashoggi, en zijn voorbeeld gevolgd werd door Noorwegen en Spanje, weigert Amerika de wapenleveranties aan de Saoedi’s te stoppen. Net als Frankrijk, dat geld belangrijker vindt dan mensenrechten.