Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Eerherstel Mariënburg en een slavernijmuseum in Suriname nodig

Eerherstel Mariënburg en een slavernijmuseum in Suriname nodig

Een delegatie van de Tweede Kamerleden is vandaag, zaterdag 13 augustus, onderweg naar naar Suriname, Curaçao en Bonaire voor een werkbezoek. Het is na dertien jaar dat een Tweede Kamerdelegatie Suriname bezoekt. In Suriname zullen deze Kamerleden zich oriënteren op de impact van het slavernijverleden en de erbarmelijke omstandigheden van de contractarbeiders die het werk op de plantages moesten voortzetten.

De gevolgen van de wrede slavernij in Suriname krijgen terecht steeds meer aandacht. De uitbuiting en onderdrukking alsook de slechte behandeling die hindostaanse en Javaanse contractarbeiders ten deel viel, is minder bekend. Er waren gedurende de hindostaanse contracttijd (1873-1920) 40 kleine en grote opstanden op de plantages. Zo hebben op de suikerplantage Zorg en Hoop Nederlandse militairen in 1884 om het verzet te bedwingen zeven Hindostaanse contractarbeiders doodgeschoten, onder wie een vrouw. Er is een standbeeld voor haar in Paramaribo opgericht in 2017.

In 1902 vond echter een grotere opstand plaats met een bloedige afloop op de  grote suikerplantage Mariënburg. Deze en de omliggende plantages en het bedrijf Mariënburg waren eigendom van de Nederlandse Handelsmaatschappij (NHM). Er werd ongeraffineerde suiker geëxporteerd naar Nederland waar winsten werden gemaakt met geraffineerde suiker en Nederlandse arbeiders emplooi vonden in de suikerfabrieken.

Mariënburg had op zijn hoogtepunt 3.000 arbeiders in dienst en was het grootste bedrijf in Suriname. De lonen werden in 1902 verlaagd vanwege een zogeheten suikercrisis. De arbeiders namen daar geen genoegen mee en weigerden te werken. De directeur van James Mavor ging te paard om te onderhandelen en bood een zeer minieme loonsverhoging aan. De arbeiders voelden zich niet serieus genomen en achtervolgden hem. Mavor werd door een aantal woedende arbeiders doodgekapt. 

De Nederlandse koloniale regering besloot daarop hardhandig op te treden met ondersteuning van meer honderd militairen. Nadat er 12 vermeende daders waren gearresteerd, rukten honderden Hindostaanse en Javaanse arbeiders gewapend met houwers en stokken op om hun vrijlating te eisen. Er werd hen herhaaldelijk  bevolen niet verder op te rukken, maar zij weigerden. Er volgde een salvo van de gewapende militairen. De Javaanse arbeiders sloeg massaal op de vlucht, maar veel hindostaanse arbeiders gingen de confrontatie aan. In totaal werden er 117 schoten gelost en vielen meer dan zestig hindostaanse arbeiders neer. Dertien hindostaanse arbeiders waren ter plekke dood; twee overleden kort daarna en een overleed onderweg naar het hospitaal. Naast deze zestien doden zijn later nog acht hindostaanse arbeiders overleden. De lijken van de omgekomen arbeiders werden op een rij naast elkaar gelegd en enige tijd zo gelaten om als een afschrikwekkend voorbeeld te dienen. Zij werden in een massagraf gegooid en met twee lagen ongebluste kalk  overdekt, zodat de beenderen snel zouden vergaan. Er is tevergeefs gezocht naar het massagraf. Wel hebben zowel de Hindostaanse als de Javaanse bevolkingsgroep een monument op Mariënburg. 

Het gewelddadige optreden van de militairen op Mariënburg had veel beroering teweeg gebracht.  De officiële rapporten spraken over een loonconflict dat uit de hand was gelopen. De toenmalige Minister van Koloniën verklaarde onomwonden dat de misstanden van de kant van de leidinggevenden op Mariënburg de oorzaak was. Van de zijde van Hindostaanse contractarbeiders werd betoogd dat Mavor Hindostaanse vrouwen seksueel intimideerde.

De NHM en indirect de Nederlandse Staat heeft goed geld verdiend aan de arbeid van Hindostaanse en Javaanse arbeiders. Compensatie is dan ook geboden. Het fabriekscomplex inclusief de directeurswoning en de omgeving ligt er verlaten en verwaarloosd bij.

Gedacht kan worden aan een project Eerherstel Mariënburg. Dat zou inhouden een renovatie van de fabriek als industrieel erfgoed en het inrichten van klein museum. 

Het overigens merkwaardig dat in Suriname waar juist de wreedste vorm van slavernij heeft geheerst geen slavernijmuseum is! Ik heb de burgemeester van Amsterdam, mevrouw Femke Halsema, hierover aangesproken tijdens de herdenking van 149 jaar afschaffing van de slavernij in het Oosterpark te Amsterdam. Zij stelde dat zij niet gaat over een slavernijmuseum in Suriname. Dat is een vreemd standpunt. De Nederlandse Staat en de verschillende steden hebben geprofiteerd van de slavernij en zouden het tot stand brengen van een slavernijmuseum in Suriname moeten ondersteunen. 

Chan Choenni

Chan Choenni is emeritus hoogleraar. Hij publiceert voorjaar 2023 een boek over de gevolgen van de slavernij  in Suriname  en schreef onlangs een uitgebreid artikel over de opstand op Mariënburg (zie: www. Hindorama.com).