De wereld is “slechts één impulsieve driftbui” verwijderd van een vernietigende kernoorlog, waarschuwen Nobelprijswinnaars.

De winnaars van de Nobelprijs voor de Vrede van 2017 drongen er zondag bij landen met kernwapens op aan hun “instrumenten van waanzin” te elimineren, omdat zij anders wederzijdse vernietiging riskeren.

De prijs werd vrijdag toegekend aan de International Campaign to Abolish Nuclear Weapons (ICAN) voor “zijn werk om aandacht te trekken voor de catastrofale humanitaire gevolgen van elk gebruik van kernwapens”.

Setsuko Thurlow, een overlevende van de Amerikaanse kernaanval op het Japanse Hiroshima en actievoerder voor de ICAN, beschreef hoe zij in 1945 als 13-jarig meisje klasgenootjes zag bij wie ledematen waren weggerukt en lappen huid en vlees van de botten hingen.

Haar neefje van vier was “veranderd in een onherkenbare smeltende hoop vlees” die om water smeekte “tot de dood hem uit zijn lijden verloste”.

De gedachte aan haar neefje, vertelde Thurlow, herinnert haar aan al die kinderen die vandaag leven onder de dreiging van kernwapens. “Wij moeten deze waanzin niet langer tolereren,” zei zij.

Beatrice Fihn, directeur van ICAN, sloot zich bij haar aan: “Wij hebben een kernoorlog vermeden – niet door verstandig leiderschap, maar door stom geluk. En vroeg of laat, als wij niet nu handelen, zal ons geluk opraken.”