Duizenden mensen klaagden de afgelopen jaren het bedrijf Johnson & Johnson (J&J) aan omdat zij overtuigd waren dat zij kanker hadden gekregen door gebruik van hun talkpoeder. Het nieuwsagentschap Reuters ontdekte dat J&J al heel lang weet dat de talkpoeder, die zowel voor baby’s als bij volwassenen wordt gebruikt, soms vervuild was met het kankerverwekkende asbest, maar daar zijn mond over hield.

Talk en asbest komen van nature vaak samen in de aarde voor. Ontgonnen talk kan daarom besmet zijn met de kankerverwekkende stof.

Schokkend

J&J heeft altijd ontkend dat hun talk vervuild was met asbest. Tijdens de vele rechtszaken wist het bedrijf steeds te voorkomen dat de onderzoeksrapporten van de talk boven tafel moesten komen.

Onlangs gebeurde dat echter toch. Uit de schokkende documenten blijkt dat testrapporten van Johnson & Johnson aantonen dat tussen 1971, mogelijk zelfs eerder, en het begin van de jaren 2000 kleine hoeveelheden asbest in zowel de ruwe talk als het eindproduct voorkwamen. De eerste meldingen dateren van 1957 en 1958.

Hoge concentraties

In 1976 verzekerde J&J de Amerikaanse voedsel- en medicijnenautoriteit FDA dat er absoluut geen asbest in hun producten voorkwam. Johnson & Johnson verzweeg daarbij dat bij minstens drie tests tussen 1972 en 1975 “tamelijk hoge” concentraties asbest in hun talk was aangetroffen. Daar komt bij, dat slechts een klein deel van de talk werd gecontroleerd.

Johnson & Johnson verwerpt in een verklaring de conclusies van Reuters en houdt vol dat hun talkpoeder volkomen veilig is.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en alle andere relevante autoriteiten zijn het met elkaar eens dat er geen veilige hoeveelheid asbest bestaat. Hoewel de meeste mensen geen kanker zullen ontwikkelen, is zelfs de kleinste hoeveelheid asbest is in staat om jaren later kanker te veroorzaken.