Iets meer dan 500 honderd jaar geleden, in september 1519, zeilde Ferdinand Magellan vanuit Spanje om een ​​westelijke doorgang naar Indië te vinden. Hij overleefde het niet, maar drie jaar later voltooide zijn schip Victoria de eerste reis om de wereld.
Na een ruzie met de Portugese koning riep Ferdinand Magellan de steun in van de Spaanse koning Karel I voor een expeditie om de Molukken te bereiken door westwaarts te zeilen. De Spanjaarden wilden een aandeel in de waardevolle specerijenhandel vanuit de Molukken, maar de Portugezen beheersten de oostelijke route rond zuidelijk Afrika.

Op 20 september 1519 vertrok Magellan met een vloot van vijf schepen. Ondanks een muitende bemanning, ruw weer, scheurbuik, een wanhopig gebrek aan proviand en onbekende wateren, stak Magellan met succes de Atlantische Oceaan over en navigeerde uiteindelijk door de zeestraat in het zuidelijke punt van Zuid-Amerika, die later naar hem werd genoemd.

De drie overgebleven schepen staken gedurende drie en een halve maand de Stille Oceaan over in een noordwestelijke boog zonder ooit bewoonde eilanden tegen te komen. Honger, dorst en ziekte eisten 19 levens voordat de bemanningen nieuwe proviand vonden op de Marianen.

Uiteindelijk bereikten ze de Filippijnen in maart 1521, de eerste Europeanen die er ooit voet aan wal zetten. Binnen enkele weken werd Magellan gedood nadat hij betrokken was geraakt bij een gevecht tussen twee rivaliserende lokale stamhoofden.

De Victoria, het enige overgebleven schip van de oorspronkelijke vloot, keerde uiteindelijk in september 1522 terug naar Spanje onder het bevel van Juan Sebastian Elcano, nadat hij de allereerste reis rond de wereld had voltooid.