Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Caldeira, de rode draad

Caldeira, de rode draad

In een interview afgenomen door de alom bekende heer Limburg bracht de heer Caldeira in herinnering de uitspraak: ” wie zijn geschiedenis niet kent, is gedoemd hem te herhalen” ( George Santana )

Reden voor de heren om de geschiedenis van Suriname te herschrijven. Volgens de heren worden feiten verdraaid en leugens verkondigd.

De heer Caldeira verdeelde de geschiedenisperiode in vijf tijdvakken. Bij de bespreking van deze tijdvakken legde hij de nadruk op de gebeurtenissen rondom de jaren 1969, 1973, 1980 en 1987 alsook op de huidige politiekvoering. Aangezien het interviewprogramma via diverse televisiestations herhaaldelijk werd vertoond, kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het programma een propagandistisch karakter droeg.

Suriname kende in het jaar 1969 een grote onderwijsstaking. De crisis was van dien aard dat de toenmalige Minister President, de heer Jopie Pengel, besloot om het ontslag van zijn Kabinet aan te bieden. Volgens de heer Caldeira heeft de Gouverneur, de heer Ferier, toen op instigatie of onder pressie van Nederland geweigerd de heer Pengel de mogelijkheid te bieden om zijn Kabinet te reconstrueren.

Deze handelwijze van de Gouverneur werd blijkbaar te berde gebracht om aan te tonen dat de VHP niet een Partij is die ondemocratisch handelen altijd verfoeit. De VHP werd neergezet als een A-NATIONALE Partij die meer oog had voor bemoeienis van Nederland.

Na de val van het Kabinet Pengel werd een Zakenkabinet onder leiding van de heer May belast met de opdracht om binnen zes maanden Parlementsverkiezingen uit te schrijven en te organiseren. De heer May wordt door de heer Caldeira als een verlengstuk van Nederland gezien. De onoprechtheid van de heer Caldeira wordt zichtbaar na kennisname van het feit dat de heer May reeds in 1948 voorzitter was van het College van Bijstand.

Het is zonder meer aannemelijk dat de heer May op basis van zijn ervaring , deskundigheid en ONPARTIJDIGHEID de zware taak op zijn schouders toegeschoven kreeg. Om de misleiding van de heren te staven wordt verwezen naar blz 76 t/m 78 van het boek: ” de toekomst van ons verleden” geschreven door de heer Jules Sedney. Het is begrijpelijk dat velen met de vraag zitten waarom de heren Limburg en Caldeira zich bedienen van zoveel onwaarheden en insinuaties terwijl ze de VHP als mikpunt gebruiken?

De uitgeschreven verkiezing werd in 1969 gewonnen door de combinatie bestaande uit de VHP en PNP. Beide partijen kregen elk zes ministeries toegewezen. De heer Jules Sedney van de PNP werd Minister President van het Kabinet.

De heer Limburg die de laatste tijd beticht wordt van het bespelen van de etnische snaar, kon niet nalaten om de dood van de actievoerende burger Abaisa aan de orde te stellen. Vele kijkers zullen de relevantie daarvan hebben gemist. De verantwoordelijkheid voor de dood van Abaisa werd zonder enige schroom in de schoenen van de VHP gelegd. Is het niet vreemd dat de naam van de PNP nooit wordt genoemd? De reden is duidelijk, de rode draad begint zichtbaar te worden.

Op zeer geraffineerde wijze worden ressentimenten aangewakkerd en de VHP is daarbij het pispaaltje. Deze personen ondermijnen de verbroederingspolitiek en natievorming ten faveure van politiek gewin. De tegenstellingen tussen Creolen en Hindoestanen moeten in stand worden gehouden. Het doel heiligt de middelen.

De opmerking van de heer Limburg dat niet alleen in Revo-tijd burgers dood zijn geschoten maar reeds eerder, zal velen koude rillingen hebben bezorgd. Hoe diep moet iemand niet gezonken zijn om een incidentele dood van een eerbare burger even erg te vinden als de structurele opsluiting, mishandeling, marteling en doodschieten van onschuldige burgers?

Het jaar 1973 is ook een zeer beladen jaar. De samenleving was in politieke zin etnisch gepolariseerd. De Nationale Partij Kombinatie (NPK 1) bestaande uit de NPS, PNR, PSV en de KTPI won de verkiezingen van 1973. De NPK was resoluut en nam geen enkele uitgesproken Hindoestaanse Surinamer in haar Kabinet op. Ondanks het feit dat een bevolkingsgroep uitgesloten werd van elke vorm van bestuurlijke verantwoordelijkheid protesteerde niemand daartegen.

Voor het nationale karakter van de regering was de uitsluiting van een bevolkingsgroep niet relevant. Toen de regering bekend maakte dat Suriname in 1975 onafhankelijk zou worden namen de spanningen ergere vormen aan. Het is publiek geheim dat in die periode de VHP geweigerd had het Raamwerk van de onafhankelijkheid zonder meer te accepteren. In de geschiedenis staat VHP bekend als tegenstander van de onafhankelijkheid. Dit wordt de VHP steeds aangewreven om het A-NATIONALE opstelling/karakter van de VHP aan te dikken.

Dit soort manoeuvres van de tegenstanders van de VHP dienen louter en alleen om te voorkomen dat VHP-ers voor vol worden aangezien en als gelijkwaardige Surinamers worden behandeld. Het is toch opvallend dat zelfs de heer Sandew Hira de twee grote bevolkingsgroepen aanduidt met de begrippen Afro-Surinamers en Hindoestanen. Moet daaruit afgeleid worden dat Hindoestanen geen Surinamers zijn?

Het moet een ieder duidelijk zijn dat Hindoestaanse Surinamers zich zeer gekrenkt voelen door degenen die hen het recht ontnemen om als Surinamer het land te helpen opbouwen. Mag gehoopt worden dat de heren Panka, Misiekaba,Abdoel en Bouva – NDP vertegenwoordigers in DNA – als vernieuwers van de Surinaamse politiek de dubbele moraliteit van de NDP aankaarten en de jongeren bewust maken van het feit dat de Hindoestanen bij de VHP ook Surinamers zijn.

De trek van vele Surinamers naar Nederland maakte de zaak niet eenvoudiger op. De spanningen waren zo hoog opgelopen dat sommige burgers de heft in eigen hand namen en overgingen tot sabotage, vernielingen, bedreigingen, molest en brandstichtingen. De meest opvallende uitspraak van de heer Caldeira was de aantijging dat de VHP weet had van de brandstichtingen en daarachter stond. De VHP werd wederom ten tonele gebracht als de Partij die etnisch denkt en zich A -NATIONAAL opstelt. Een Partij die een sterke binding met Nederland heeft en een slaafse houding jegens dat land te toon spreidt.

Hij verwerpt het diaspora beleid van de VHP omdat de VHP daarmede aangeeft geen vertrouwen te hebben in eigen kunnen en in de onafhankelijkheid.

Vervolgens rechtvaardigen de beide heren op de al bekende wijze de staatsgreep in 1980. Opvallend is de redenering van de beide heren dat de VHP haar voortbestaan en haar huidige politieke positie te danken heeft aan de militaire coup.

De heer Caldeira is ook de mening toegedaan dat de VHP niet consistent handelt. Hij vergelijkt de weigering van de VHP om na de coup met de militairen samen te werken argumenterende dat zij een ondemocratische actie niet kon ondersteunen enerzijds en de bereidheid van de VHP om het ondemocratische Zakenkabinet MAY te accepteren anderzijds. Conclusie: De VHP moet zich niet doen voorkomen als een grote voorvechter van democratie en legaliteit.

In het laatste deel van het interview kreeg de VHP weer van langs. De politiekvoering van de NDP wordt nationaal genoemd en die van de VHP etnisch. De etnische politiekvoering is niet van deze tijd en daarom zal de VHP het niet halen aldus de heer Caldeira. Waarom alleen de VHP het etnische etiket opgeplakt krijgt terwijl partijen als NPS, ABOP, BEP, KTPI en PL ontzien worden, is een terechte vraag. De rode draad wordt zichtbaarder. De heterogene samenstelling van de partijleden bepaalt dus het nationale karakter van een politieke organisatie. Maar ten tijde van NPK 1 niet.

Het zal de heer Caldeira bekend zijn dat een IDOS peiling heeft uitgewezen dat de groep Hindoestaanse Surinamers het meest geïntegreerde groep in de Surinaamse politiek is. De voorzitter van de VHP, de heer Santokhi, schreeuwt al geruime tijd van de daken af dat de VHP open staat voor alle Surinamers. De heer Santokhi gaat uit van het Surinamer zijn en handelt overeenkomstig de bepaling in de grondwet door geen onderscheid te maken naar ras , geloof en andere kenmerken.

De intrigerende vraag is waarom de Hindoestaanse Surinamers bij de NDP Surinamers zijn en die bij de VHP Hindoestanen ? Misschien kan de heer Sandew Hira op deze vraag een antwoord formuleren. Het is heel duidelijk welke politiek de NDP bedrijft. De rode draad is duidelijk zichtbaar Door de VHP als een Hindoestaans bolwerk aan te duiden, ontneemt zij bij andere groepen Surinamers het animo om zich aan te sluiten bij de VHP.

Het polariseren van de gemeenschap is een politiek instrument dat door beide heren op een zeer geraffineerde wijze wordt gehanteerd ten voordele van de NDP. Op allerlei manieren wordt door de NDP gepoogd de heer Santokhi – die de heer Bouterse heeft uitgedaagd- als REPRESENTANT van de HINDOESTAANSE groep te lanceren.

De heer Santokhi mag niet uitgroeien tot een nationaal leider. De beide heren hebben voor de NDP nuttig werk verricht. Maar het is betreurenswaardig dat een persoon als de heer Caldeira, een intellectueel, zich leent voor dit soort doeleinden. Gelukkig heeft minister Moestadja de cursus ” Herschrijving van de Surinaamse Geschiedenis” geopend.

In het belang van onze samenleving is aan te bevelen dat de heren Limburg en Caldeira zich als cursisten aanmelden. Misschien wordt het hen dan duidelijk dat de Surinaamse geschiedenis niet herschreven kan worden middels een programma dat PROPAGANDA als doel heeft.

Soerdj Badrising