Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Basyamentaliteit

Basyamentaliteit

GO KON ESI BAKA / Euritha Tjan A Way

De relatie tussen instituten in Suriname en Nederland, Surinamers, Nederlanders, dan wel Nederlandse Surinamers heeft dit jaar een andere dimensie. We kijken elkaar in de ogen aan en bespreken de diepe wonden die het gedeelde slavernijverleden heeft geslagen in ons (onder)bewustzijn. Als journalist en student móést ik er deel van zijn, in beide landen. Dus mi go fu kon esi baka. Aflevering 4.

Ik schrok me wezenloos! Ik kwam van de Surinaams/Hindostaanse toko, waar ik me in Suriname waande: ja, gedroogde garnalen 7 euro (!) voor een klein pakje, kandra tiki steak 18 (!) euro voor een pak. Ik schrok me niet wezenloos van die prijzen, want iedereen zegt wel dat Nederland duurder is geworden en de Surinaamse producten dus ook, maar van een geluid.

Ik hoorde eerst een piep op mijn telefoon en voordat ik kon kijken wat voor boodschap dat was, hoorde ik een keiharde loeiende sirene. Als een peil zo snel ging het door mijn hoofd: ‘Mi Gado, Duitsland komt aanvallen. Luku fa mi o dede in a witmankondre disi. Mijn gunst, mijn kind, mijn kind’.

“Wie uitspreekt wat hij of zij ziet en voelt en daarmee vijanden maakt, verliest geen vrienden, het waren altijd al vijanden”

En terwijl ik mezelf in mijn hoofd aan het corrigeren was dat het toch echt niet de Duitsers kunnen zijn, maar misschien wel Putin, zie ik de buurvrouw kalm lopend langsgaan. Ik dacht: ‘nu is het helemaal gedaan met me, want ik hoor het alleen’. Ze knikte vriendelijk en liep verder. Ik durfde haar niet te vragen hoe of wat, want stel dat ze zou bevestigen dat ik alleen het geluid hoorde.

Ik heb altijd geleerd: ‘stel geen vragen waarvan je het antwoord niet kan verwerken’. Dus ik pak mijn telefoon om te kijken of ik het geluid kan opnemen. En ineens zie ik een bericht dat de Nederlandse overheid een test aan het doen is, om in geval van nood alle mensen te kunnen bereiken- een soort early warning system. Zoiets wat we in Suriname goed zouden kunnen gebruiken voor wanneer het waterpeil in het binnenland weer alarmerend stijgt. Maar goed.

Van de opluchting laat ik me tegen de wand van de schutting vallen en mijn oog valt op een vreselijk mooie kat. Die kijkt me met een nieuwsgierige blik aan vanuit het dak. Wat de buurvrouw de dag daarvoor verbaal uitte, uit deze viervoeter met een doordringende blik. Zo van: ‘jij, hier? Gaan we de IND op bezoek krijgen juffie?’

Ik glimlach naar deze goedgevoede kat en terwijl die blik me blijft achtervolgen wanneer ik de poort opendoe en naar binnen stap, realiseer ik mij dat deze blik mij bekend voorkomt. Precies die blik kreeg ik te zien van enkele Surinaamse vertegenwoordigers van organisaties tijdens het symposium van het Ninsee genaamd ‘Reclaiming the narrative’.

Een persoon kwam naar mij toe: ‘Hi, jij, hier? Vertel?’ Ik heb netjes gegroet en ik ben verder gelopen naar mensen die iets meer dan het eigen belang nastreven en willen samenwerken. Maar naast deze blik is ook deze houding mij bekend.

Organisaties in Suriname die de juiste mensen kennen, de juiste kanalen weten aan te boren en met hun eigen incrowd de projecten uitvoeren. Zonder enige evaluatie mogen ze de volgende weer uitvoeren: ze behoren tot de groep van wie de naam noemen hen al in het zadel helpt.

Dat mag van mij, maar samenwerken levert toch meer resultaat op en daar gaat het mij om. Ook dat ellebogenwerk om in de gunst te komen bij degene die de fondsen geeft, en in deze is dat Nederland, is ook vreselijk koloniaal: De basyamentaliteit. Gelukkig zit het merendeel van Surinaamse organisaties niet zo in elkaar.

Ik besef dat ik met het schrijven hierover trouwens geen vrienden maak. Marvin Hokstam die een gastcollege ‘Identiteit, etniciteit en ras’ aan de certificaatopleiding Afro-Surinaamse ontwikkelingsstudies aan de Anton de Kom universiteit geeft zei treffend: ‘Ik heb vrienden afgeleerd’.

Wie uitspreekt wat hij of zij ziet en voelt en daarmee vijanden maakt, verliest geen vrienden, het waren altijd al vijanden. Laten we toch vooral blijven uitspreken wat we vinden en voelen. Dat onderhuids gedoe moet zijn langste tijd gehad hebben als je het aan mij vraagt.