Live nieuws en radio streams uit Suriname!


Home » Surinaams nieuws » Aangeboden: Het failliet van de Nederlandse politiek

Aangeboden: Het failliet van de Nederlandse politiek

Inleiding

Jan Gajentaan stelt in een interview  met GFC Nieuws dat de Nederlandse kiezer het populistische geluid meer dan moe is en terug wil naar het politieke midden: “We hebben Pim Fortuyn gehad, Rita Verdonk en daarna Geert Wilders. Alle drie hebben ze sterk ingespeeld op onderbuik gevoelens en de angst voor immigranten. Maar concrete oplossingen hebben ze niet geboden. Het was vaak een kwestie van veel geschreeuw, maar weinig wol.”

Met zijn bewust gekozen overaccentuering van de subjectieve dimensie van het politieke spectrum, gaat de heer Gajentaan geheel voorbij aan de diepere oorzaken van het falen van de Nederlandse politiek om vertrouwen en rust uit te stralen. Ik doel hier op het onvermogen cq. de onwil van de doorsnee politicus om het achterhaalde politieke stelsel in overeenstemming te brengen met de gangbare eisen van de moderne tijd.

Nederland: de ultieme democratie

De doorsnee Nederlander ervaart de politieke inrichting van de maatschappij als de ultieme belichaming van de universele democratie. Hij zal dan ook geen moment aarzelen om het stelsel de kwalificatie ‘zeer democratisch’ mee te geven. Maar wat bedoelt hij eigenlijk met deze kwalificatie? Voor de Nederlander is een democratische maatschappij een maatschappij, waarin een ieder die meent iets zinnigs te vertellen te hebben, een oprechte kans krijgt om zijn stem in de politieke arena, de Tweede Kamer tot uiting te brengen.

Dat dit ten koste zou kunnen gaan aan het proces van zinvolle machtsvorming en het proces van machtsvorming zou kunnen verlammen, laat hem daarbij ten enen male koud. Columnist Paul Brill heeft daartegenover de terechte kanttekening geplaatst, dat het democratische gehalte van een kiesstelsel evenzeer dient te worden afgemeten aan het vermogen om uiteindelijk tot een deugdelijke machtsvorming te komen, oftewel het vermogen om een klimaat te scheppen welke ervoor zorg draagt dat er uiteindelijk een stabiele coalitie tot stand komt. Onder een stabiele coalitie verstaan wij hier een coalitie die a) in staat is om daadwerkelijk beleid te maken, en b) een coalitie die in staat is om de regeertermijn van, in dit geval, vier jaar daadwerkelijk vol te maken.

Vijf verkiezingen in tien jaar

Het resultaat van deze onzinnige opvatting over het wezen van een democratie zien wij concreet voor ons: het kiesstelsel zadelt de politiek op met allerlei kleine partijen en splintergroeperinkjes. Wat u zich goed moet realiseren is dat deze ‘kleinduimpjes’ samen wel goed zijn voor vijftien tot twintig contante parlementaire zetels. Het directe gevolg is, dat er voor het vormen van een werkbare coalitie minimaal drie maar vaker vier partijen nodig zijn. Niet zelden zitten er partijen bij die ideologische een conflicterend spectrum van het politieke speelveld bestrijken.

De kiezer gaat aanstaande woensdag voor de vijfde keer in tien jaar(ja, u leest het goed) naar de stembus. Dit betekent niets minder, dan dat de gemiddelde houdbaarheidsduur van een Nederlandse regering tot twee jaar is gereduceerd. Een ontwikkeling die in tijden van economische voorspoed tot gefronste wenkbrauwen aanleiding zou moeten geven: een ontwikkeling die gegeven de huidige eurocrisis als volstrekt onverantwoord en absoluut onacceptabel dient te worden gekwalificeerd.

Je zou verwachten dat er in een volwassen samenleving als de Nederlandse, gegeven de resultaten van het afgelopen decennium, stemmen zouden opgaan, om het stelsel te hervormen en het in ieder geval mede tot inzet van de verkiezing te maken: ‘forget it’: geen woord erover. Het is allemaal Griekenland en Europa wat de klok slaat. Hoe komt het toch dat doorgaans zeer intelligente politici als de Nederlandse er niet in slagen om aan deze ongerijmde situatie een eind te maken? Een van de verklaringen zoals eerder vermeld dient te worden gezocht in het objectieve recht: de grondwet.

Artikel 137 Grondwet: de herzieningsprocedure

De huidige grondwet is het resultaat van een herzieningsproces welke in 1983 is afgerond. De herzieners waren zo onder de indruk van het uiteindelijk resultaat, dat zij zichzelf de status van ‘God’s own children’ hebben toegemeten: de grondwet kan voortaan slechts gewijzigd worden bij een tweederde meerderheid in VIER stemmingsprocedures: 1. Tweederde meerderheid in de Tweede Kamer; 2. Tweederde meerderheid in de Eerste Kamer; 3. Ontbinding van de Kamer met verkiezing leden Tweede Kamer; 4. Tweederde meerderheid Nieuwe Tweede Kamer; 5. Opnieuw Tweederde meerderheid Eerste Kamer.

U leest het correct: zelf indien alle Kamerleden unaniem besluiten dat een grondwetsartikel herzien moet worden, kan dit slechts gebeuren nadat de Tweede Kamer ontbonden wordt en de nieuwe Tweede Kamer met een tweederde meerderheid eveneens tot deze slotsom komt. De Eerste Kamer dient deze wijziging eveneens in twee stemmingen met een tweederde meerderheid te accorderen. Ik kwalificeer dit proces als een onvoorwaardelijke ‘collectieve misvertrouwensvotum’ tegen iedere democratisch gekozen Tweede Kamer. Op deze manier blokkeer je natuurlijk iedere wezenlijke vernieuwing van het politieke stelsel. Dit grondwetsartikel maakt ieder substantiële veranderingen die de samenleving eist bijna tot een onmogelijkheid.

Het is ook niet meer van deze tijd dat hoog opgeleide politici met een uitgesproken democratische inborst als de Nederlandse zich dit wetsartikel laten aanleunen. Zou de Kamer unaniem van mening zijn dat de zittingsduur van de beide kamers van vier naar vijf jaar dient te worden opgetrokken, teneinde de Europese crisis effectief te kunnen bestrijden, dan zou dit pas na ontbinding van beide kamers kunnen plaatsvinden. Vergelijk dit met de Franse grondwet, waar de zittingsduur van de president na overeenstemming tussen de beide flanken van het politieke spectrum, heel eenvoudig en zonder veel dyugu dyugu van tweemaal zeven naar tweemaal vijf jaar is teruggebracht.

Veertien tot twintig verdampte Kamerzetels

Ik heb hierboven reeds opgemerkt dat met het huidige evenredigheidsstelsel bij iedere verkiezing zeggen en schrijven veertien of meer contante zetels worden verbrast. Verdeel deze zetels over drie a vier partijen en je schept een volstrekt nieuwe en ieder geval zeer werkbare verhoudingen. Waarom moet er een Partij van de Dieren zijn; waarom geen fusie met Groen Links. Waarom een partij van Vijftig Plussers; waarom moeten er drie partijen op Christelijke grondslag(in de peilingen samen goed voor 20 zetels) blijven bestaan. Het kan toch niet zo zijn dat ieder ogenschijnlijk fundamenteel verschil van inzicht het recht op een eigen partij(tje) legitimeert.

Of koestert men soms de illusie dat er binnen de Franse of Duitse partijen geen rechter en linker vleugels bestaan. Natuurlijk zijn die er: alleen is het realisme daar vele malen groter en realiseert men zich, dat het geen zin heeft om voor ieder ‘wissewasje’ een piepkleine stem binnenparlementair te willen laten horen. Het maatschappelijk realisme in die landen is vele malen groter Waar het op aan komt is of er met je stem op politiek niveau ook daadwerkelijk iets substantieels tot stand kan worden bewerkstelligd. Hier zij bovendien opgemerkt dat de vakbeweging ook niet met een eigen partij in de Tweede Kamer vertegenwoordigd is.

Een kiesdrempel

Het is duidelijk dat de politiek niet te vinden is voor de invoering van een kiesdrempel. Het politieke spel wordt er nog steeds, volgens het credo van de Olympische Spelen uit een reeds lang vervlogen tijdperk, bedreven: meedoen is belangrijker dan winnen. Wat men niet wenst in te zien, is dat de omarming van dit credo tot gevolg heeft, dat de grote partijen op rechts of links er keer op keer niet in zullen slagen, om een op gelijke ideologische principes gebaseerde coalitie, te vormen.

Dit heeft dan weer als consequentie, dat de grote politieke partijen die elkaar tijdens de verkiezingen op leven en dood bestreden hebben, na de uitslag gedwongen zijn om ‘met elkaar in bed te kruipen’ teneinde een werkbare meerderheid te bewerkstelligen. De formatie besprekingen duren vanwege die ideologische ongelijkheid doorgaans idioot lang; er worden tot op de millimeter afspraken gemaakt; reeds bij de aanvang van het gedwongen huwelijk wordt er op een scheiding geanticipeerd; niemand gaat ervan uit dat men de rit zal uitzitten. Worden de afspraken door de altijd weerbarstige realiteit ingehaald – wat doorgaans het geval wil zijn – dan is het weer leiden in last: er moet dan opnieuw onderhandeld worden, waarbij er van tevoren via de media allerlei heilige huisjes als stellingen worden opgetrokken.

Kortom: de afwezigheid van een kiesdrempel maakt dat er vaker dan niet een vierpartijen kabinet moet worden gevormd. Wat de laatste tijd opvalt, is dat de kleintjes vanwege de ideologische verschillen van de groten een steeds belangrijkere plaats in het formatiegebeuren zijn gaan innemen, hetzij via de positie in de Tweede hetzij in de Eerste Kamer. Afgezet tegen de nationale en internationale uitdagingen is dit natuurlijk een volstrekt belachelijke en onverteerbare situatie.

Hetzij nogmaals gezegd: vijf verkiezingen zijn in de afgelopen tien jaar: gemiddeld iedere twee jaar een algemene verkiezing. Je houdt het niet voor mogelijk maar het is echt waar. Laten wij wel wezen: met dit achterhaalde politieke stelsel zal je een land echt niet effectief kunnen besturen.

Directe verkiezing minister-president

Door sommigen wordt betoogd dat je het met een kiesdrempel (5 %?) ook niet gaat redden. Je bereikt slechts dat de kleintjes als Groen Links en Christen Unie uit de kamer verdwijnen. Een ideologisch gestroomlijnde coalitie zal echter ook dan een illusie blijven. Ik kan mij volledig in deze redenering vinden. Vandaar dat ik als ultieme panacee, naast een kiesdrempel, pleit voor een direct gekozen minister-president. Ik durf de stelling aan dat er in dit geval wel een ideologisch werkbare coalitie zal ontstaan. De premiers bonus, de aanzuigende kracht van de winnaar moet niet onderschat worden. Aangezien de kiezer zich gaarne identificeert met de winnaar, zal de partij van de net gekozen minister-president hier heel veel garen bij zal spinnen.

Met het invoeren van de direct gekozen minister-president sla je bovendien meerdere vliegen in een klap: je vergroot de duidelijkheid( de liberaal Rutte of de sociaaldemocraat Samson) en het zal steeds om een beperkt aantal verkiesbare kandidaten gaan. Bovendien verschaf je de kiezer dan ook daad werkelijk de mogelijkheid om aan te geven wie hij of zij in ‘Het Toorntje’ wenst te zien.

Kamerverkiezingen na uitslag verkiezing minister-president

Gegeven het feit dat bekend is welke partij de minister-president heeft geleverd, zal de verkiezing voor de Tweede Kamer beslist een veel genuanceerdere uitslag met zich meebrengen. De kiezer zal in aanzienlijk mindere mate geneigd zijn om zijn stem aan een ‘kleintje’ te schenken.

Kiezers ter rechter of linkerzijde zullen bij een premier van hun ideologische flank eerder geneigd zijn de positie van deze te versterken. Maar ook de verliezers zullen geneigd zijn om de oppositie een zo sterk mogelijke uitgangspositie te bezorgen. U voelt het al aankomen: er ontstaan aan beiden zijden op termijn ideologische werkbare meerderheden. Zie daar, bij alle gerechtvaardigde kritiek, de kracht van de Duitse, Engelse of Zweedse democratie.

Versnelling formatieproces

De grootste winst is echter dat het formatieproces aanmerkelijk wordt versneld. Het directe mandaat van de kiezer verschaft de minister-president die ruimte en die machtspositie die nodig is om snel tot een regeerakkoord te komen: het is eenvoudigweg slikken of delen. Of partijen slagen erin om tot overeenstemming te geraken met de minister-president of ze slagen daar niet in en gaan in de oppositie.

Lessen voor Suriname

Alle credits waar die thuishoren: individueel sla ik de doorsnee Nederlandse parlementariër nog steeds hoger aan dan de Surinaamse. Het vermogen tot helder formuleren, het vermogen om tot op de komma het eigen standpunt in begrijpelijk Nederlands kunnen overbrengen; het accentueren van het eigen gelijk, respectievelijk het falen van de ander, de beheersing van de Nederlandse taal, het vermogen tot het ideologisch ‘wegzetten’ van het standpunt van de ander, het in elkaar zetten van een politiek gekleurd verkiezingsprogramma. Daarvan kunnen wij nog heel veel van leren. ‘We have a long way to go’. Niet getreurd, dit is echt niet zo erg: de Nederlandse parlementaire geschiedenis gaat terug tot het begin van de vorige eeuw. Wij moeten als natie nog altijd tot 2025 wachten alvorens wij überhaupt een ‘Abraham de hand kunnen schudden’.

En toch sla ik onze Surinaamse politieke democratie, bij alle gerechtvaardigde kritiek, aanmerkelijk hoger aan dan de Nederlandse. Laat ik het duidelijk en ontbloot van alle nuances hardop zeggen: Het Nederlandse politieke stelsel is, afgezet tegen de uitdagingen van de tijd, een achterhaald stelsel. De disproportionele grote invloed van het parlement schept een bij tijd en wijle onwerkbare situatie. Iedere oprisping van Brussel heeft zijn weerslag in de Tweede Kamer. Dit reduceert de minister-president internationaal tot een voorwaardelijk betrouwbare factor: je kunt er niet van op aan dat hij zijn toezeggingen ook daadwerkelijk gestand zal (kunnen) doen.

Tot slot
Ik laat u tot slot van een aantal coalitievarianten meegenieten. Wij schrijven maandag 10 september, 48 uur voor het sluiten van de politieke markt. Een ieder is vrij om er het zijne van te denken.
Middenkabinet

De rechtse variant van Mark Rutte levert geen meerderheid op en de gedoogconstructie met Wilders niet komt niet voor herhaling in aanmerking. Hierdoor resteren er slechts twee reële opties: a) een middenkabinet van de VVD en de PvdA aangevuld met het CDA; b) een paarse coalitie van VVD,

PvdA en D66, eventueel aangevuld met GroenLinks of de ChristenUnie.

Emile Roemer- SP

SP-leider Emile Roemer staat open voor een middenkabinet van de VVD, PvdA en SP, aangevuld met CDA of D66. ‘Zo’n vier partijenkabinet is het onderzoeken zeker waard’, zei Roemer zaterdag tegen het ANP, voorafgaand aan een bijeenkomst in Amsterdam van de vakbonden.

Roemer herhaalde dat hij een voorkeur heeft voor een zo groot mogelijk links blok. Hij merkte op dat de SP niet voor niets een lijstverbinding met GroenLinks is aangegaan. Hij vermoedt echter, afgaande op de uitlatingen in de media, dat Mark Rutte en Diederik Samsom eigenlijk al bezig zijn met het vormen van een paarse coalitie (VVD, PvdA en D66).

Jolande Sap – Groen Links

Groen links- leider Jolande Sap pleit voor een kabinet van ‘paarsplus’(een coalitie van VVD, PvdA

en D66, aangevuld met GroenLinks). Een links kabinet heeft nog steeds haar voorkeur, maar is, gegeven de opstelling van D66, niet langer een haalbare kaart. Zij waarschuwt Nederland voor een centrumrechts kabinet van PvdA, VVD, CDA en D66. Volgens haar zal een paars kabinet instabiel worden, aangezien die niet kan rekenen op een meerderheid in de Eerste! Kamer.

Sybrand van Haersma Buma – CDA

CDA-leider Sybrand Buma vreest een ruziekabinet nu ‘PvdA en VVD elkaar de modder intrekken’. Als Diederik Samsom alleen maar naar het verleden kijkt en praat over ‘het rotkabinet’, dan zeg ik: bouw in plaats van breken. Mark Rutte zegt op zijn beurt: met de PvdA wordt het onveiliger en gevaarlijker. Maar mensen willen nu niet afbreken, maar bouwen.’

De Volkskrant

Blijft paars over. Wordt dat dan een makkelijke formatie? Neen, paars is na de aanvankelijke euforie slecht geëindigd in 2002. Het risico van een één-pot-nat –politiek (waarvan SP en PVV op de flanken profiteren) ligt op de loer. Vooral de rechtervleugel van de VVD zal nogal wat weerzin moeten overwinnen. Ook zijn de programmatische verschillen groot: Europa, de pensioenen, de woningmarkt, de arbeidsmarkt, de inkomensverschillen: VVD, PvdA en D66 zijn het er niet over eens.

mr. drs. Guno Rijssel

Posted

in

by